Vertaling van entrada

Inhoud:

Spaans
Nederlands
entrada [m] (el ~) {zn.}
ingang 
toegang 
entree [v]
¿Dónde está la entrada?
Waar is de ingang?
¿Dónde está la entrada?
Waar is de ingang?
entrada [m] (el ~), acceso [m] (el ~) {zn.}
toegang 
entree [v]
intrede
binnengaan  [o]
Tengo acceso a su biblioteca.
Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
réplica [v] (la ~), entrada [m] (el ~) {zn.}
repliek [v]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Dónde está la entrada?

Waar is de ingang?

¿Dónde está la entrada?

Waar is de ingang?

¿Te compro una entrada para el concierto?

Zal ik een kaartje voor het concert voor je kopen?

Después de la entrada viene el plato fuerte.

Na het voorgerecht komt het hoofdgerecht.


Gerelateerd aan entrada

acceso - réplica