Vertaling van escalar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
escalar {ww.}
met ladders bestormen
escaleren
ascender, escalar, subir a {ww.}
beklimmen 
Empezaron a escalar la colina.
Ze begonnen de heuvel te beklimmen.
Ellos estaban muy cansados para escalar la montaña.
Ze waren te moe om een berg te beklimmen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Empezaron a escalar la colina.

Ze begonnen de heuvel te beklimmen.

Ellos estaban muy cansados para escalar la montaña.

Ze waren te moe om een berg te beklimmen.


Gerelateerd aan escalar

ascender - subir a