Vertaling van existencia

Inhoud:

Spaans
Nederlands
existencia [v] (la ~) {zn.}
bestaan  [o]
existentie
zijn 
¿Crees en la existencia de Dios?
Geloof je in het bestaan van God?
No creo en la existencia de Dios.
Ik geloof niet in het bestaan van God.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

No creo en la existencia de Dios.

Ik geloof niet in het bestaan van God.

¿Crees en la existencia de Dios?

Geloof je in het bestaan van God?

Ella está tratando de demostrar la existencia de los fantasmas.

Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.