Vertaling van fija

Inhoud:

Spaans
Nederlands
barra [v] (la ~), fija {zn.}
rekstok
rek
fijar {ww.}
vaststellen 
vastmaken 
tuigeren
fixeren
bevestigen 
bepalen 

él/ella fija

hij/zij/het stelt vast
» meer vervoegingen van vaststellen

fijar, pegar {ww.}
vastplakken

él/ella fija

hij/zij/het plakt vast
» meer vervoegingen van vastplakken



Gerelateerd aan fija

barra - fijar - pegar