Vertaling van fin

Inhoud:

Spaans
Nederlands
fin [m] (el ~), final [m] (el ~), término [m] (el ~), conclusión [m] (el ~) {zn.}
eind  [o]
einde  [o]
end
beëindiging
voleinding [v]
besluit  [o]
Este es el fin.
Dit is het einde.
Este es el final de mi historia.
Dit is het eind van mijn verhaal.
fin [m] (el ~), objetivo [m] (el ~), finalidad [v] (la ~), blanco [m] (el ~) {zn.}
wit 
doel [o]
honk
doelwit [o]
doelstelling  [v]
El papel es blanco.
Het papier is wit.
El perro es blanco.
De hond is wit.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Este es el fin.

Dit is het einde.

El fin justifica los medios.

Het doel heiligt de middelen.

Te seguiré hasta el fin del mundo.

Ik zal je volgen tot het einde van de wereld.

Él al fin descubrió la verdad.

Uiteindelijk ontdekte hij de waarheid.

Por fin está más o menos explicado.

Dat wordt aan het eind enigszins uitgelegd.

¿Cómo estuvo el fin de semana?

Hoe was je weekend?

Aprendí mucho este fin de semana.

Ik heb dit weekend veel geleerd.

Al fin el gobierno escucha al pueblo.

Eindelijk luistert de regering naar het volk.

¿Has pasado un buen fin de semana?

Hebt ge een aangenaam weekend gehad?

A fin de cuentas, nada dura para siempre.

Per slot van rekening blijft niets eeuwig bestaan.

Estoy deseando que empiece el fin de semana.

Ik kan niet wachten tot het weekend begint.

¿Cuáles son tus planes para el fin de semana?

Wat ben je van plan voor het weekend?

También espero un clima soleado para el fin de semana.

Ik hoop ook op zonnig weer in het weekend.

El viajero llegó al fin a su destino.

De reiziger bereikte uiteindelijk zijn bestemming.

Ella no llamó al fin y al cabo.

Uiteindelijk heeft ze niet gebeld.


Gerelateerd aan fin

final - término - conclusión - objetivo - finalidad - blanco