Vertaling van flor

Inhoud:

Spaans
Nederlands
flor [v] (la ~) {zn.}
bloem  [v]
Las abejas vuelan de flor en flor.
Bijen vliegen van bloem tot bloem.
Esta flor despide un fuerte aroma.
Deze bloem geeft een sterke geur af.
flor [v] (la ~), florescencia [v] (la ~) {zn.}
bloei [m]
flor [v] (la ~) {zn.}
bloesem [m]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Las abejas vuelan de flor en flor.

Bijen vliegen van bloem tot bloem.

Esta flor despide un fuerte aroma.

Deze bloem geeft een sterke geur af.

Eres tan hermosa como una flor de cerezo.

Je bent zo mooi als een kersenbloesem.

La flor del cerezo es para Japón lo que la rosa es para Inglaterra.

De kersenbloesem is voor Japan wat de roos is voor Engeland.


Gerelateerd aan flor

florescencia