Vertaling van francesa

Inhoud:

Spaans
Nederlands
francesa [m] (el ~) {zn.}
Franse [v]
Française [v]
Su mujer es francesa.
Zijn vrouw is Franse.
¿De veras quieren ver una película francesa?
Wil je echt een Franse film kijken?


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Su mujer es francesa.

Zijn vrouw is Franse.

Me gusta mucho la comida francesa.

Ik hou erg van Frans eten.

¿De veras quieren ver una película francesa?

Wil je echt een Franse film kijken?

Realmente me gusta la cocina francesa.

Ik hou echt van de Franse keuken.

Quieres ver una película francesa, ¿verdad?

Jullie willen een Franse film zien, nietwaar?