Vertaling van fresco

Inhoud:

Spaans
Nederlands
fresco {zn.}
fresco [o]
fresco {bn.}
fris
koel 
fresco, reciente {bn.}
fris
luchtig
onbedorven
vers 
fresco {bn.}
koel 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Hoy hace fresco.

Het is fris vandaag.

Quiero respirar un poco de aire fresco.

Ik wil wat frisse lucht opsnuiven.

Estaba fresco bajo la sombra de los árboles.

Het was fris in de schaduw van de bomen.


Gerelateerd aan fresco

reciente