Vertaling van hija
Voorbeelden in zinsverband
Su hija consume drogas.
Uw dochter is aan de drugs.
Él tenía una hija.
Hij had één dochter.
Esta es mi hija.
Dat is mijn dochter.
Tu hija es muy bonita.
Jouw dochter is zeer mooi.
Ella tiene una hija pianista.
Ze heeft een dochter die pianiste is.
Está orgullosa de su hija.
Ze is trots op haar dochter.
Mi hija quiere un piano.
Mijn dochter wil een piano.
Está orgullosa de su hija.
Ze is trots op haar dochter.
Su hija mayor se ha casado.
Haar oudste dochter ging trouwen.
Ellos están orgullosos de su hija.
Ze zijn fier over hun dochter.
Su hija mayor no está casada todavía.
Hun oudste dochter is nog niet getrouwd.
Mi hija tiene un amigo imaginario.
Mijn dochter heeft een denkbeeldige vriend.
Su hija se ha hecho una bella mujer.
Zijn dochter is een mooie vrouw geworden.
La semana pasada dio a luz a una hija preciosa.
Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.
Ella no pudo impedir que su hija saliera.
Ze kon haar dochter er niet van weerhouden om uit te gaan.