Vertaling van inglés
Voorbeelden in zinsverband
¿Hablas inglés?
Spreken jullie Engels?
Hablo inglés.
Ik kan Engels spreken.
Hablas inglés fluidamente.
Je spreekt vloeiend Engels.
Perdone, ¿habla usted inglés?
Excuseer, spreekt u Engels?
Desearía poder hablar inglés.
Ik wenste dat ik Engels kon spreken.
Me gusta estudiar inglés.
Ik studeer graag Engels.
Hablar inglés es útil.
Engels spreken is nuttig.
¿Es difícil hablar inglés?
Is het moeilijk om Engels te spreken?
Todos hablamos inglés.
Wij spreken allemaal Engels.
Me gusta estudiar inglés.
Ik studeer graag Engels.
En Australia hablan inglés.
In Australië spreekt men Engels.
Es difícil hablar inglés.
Engels spreken is moeilijk.
¿Ella habla inglés?
Spreekt ze Engels?
¿No puedes hablar inglés?
Spreek je geen Engels?
No, soy inglés.
Nee, ik ben een Engelsman.