Vertaling van ira

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cólera [v] (la ~), enojo [m] (el ~), ira [v] (la ~) {zn.}
kwaadheid
toorn [m]
gramschap [v]
verstoordheid [v]
boosheid [v]
ir en vehículo, ir {ww.}
gaan 
varen 
rijden
karren

él/ella irá

hij/zij/het zal gaan
» meer vervoegingen van gaan

Me debería ir.
Ik moet gaan.
La dejó ir.
Ze liet haar gaan.
ir {ww.}
gaan 
lopen 
zich begeven
verlopen
van stapel lopen

él/ella irá

hij/zij/het zal gaan
» meer vervoegingen van gaan

¿Debo ir ahora?
Moet ik nu gaan?
¿Tengo que ir enseguida?
Moet ik onmiddellijk gaan?


Gerelateerd aan ira

cólera - enojo - ir en vehículo - ir