Vertaling van lápiz
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
¿Tienes un lápiz rojo?
Heb je een rood potlood?
No tengo lápiz.
Ik heb geen potlood.
¿Me prestás un lápiz?
Kan ik een pen lenen?
¿Puedo usar este lápiz?
Mag ik dit potlood gebruiken?
¿Puedo usar tu lápiz?
Mag ik jouw potlood gebruiken?
¿Me puedes prestar un lápiz?
Mag ik een potlood van je lenen?
Tom le sacó punta a un lápiz.
Tom sleep een potlood.
Él tomó su lápiz y comenzó a escribir
Hij nam zijn pen en begon te schrijven.
Necesito un sobre, una hoja de papel, y un lápiz o un bolígrafo.
Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.