Vertaling van lavar
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Voy a lavar mi coche.
Ik ga mijn auto wassen.
Lavar, cortar y secar, por favor.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
fregar, lavar {ww.}
afwassen
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Voy a lavar mi coche.
Ik ga mijn auto wassen.
Lavar, cortar y secar, por favor.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Yo acostumbro a lavar los platos.
Gewoonlijk doe ik de afwas.
Ella quería lavar la ropa sucia.
Ze wou de vuile kleren wassen.
Le toca a Mary lavar los trastes.
Het is Mary's beurt om de afwas te doen.