Vertaling van mañana
Inhoud:
Spaans
Nederlands
mañana {zn.}
voormiddag
Lo he estado buscando toda la mañana.
Ik heb het de hele voormiddag gezocht.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
¡Hasta mañana!
Tot morgen!
Mañana, alunizará.
Morgen landt hij op de maan.
¿Vendrá mañana?
Komt hij morgen?
¿Lloverá mañana?
Gaat het morgen regenen?
Mañana nevará.
Morgen gaat het sneeuwen.
Comienzo mañana.
Ik start morgen.
Nevará mañana.
Morgen gaat het sneeuwen.
Espera hasta mañana por la mañana.
Wacht tot morgenochtend.
Volaré a Hanói mañana.
Ik vlieg morgen naar Hanoi.
Le visitaré mañana.
Ik zal hem morgen bezoeken.
Llegará mañana, a París.
Morgen komt hij aan in Parijs.
Mañana tengo mucho trabajo.
Ik moet morgen een hoop werk doen.
La carta llegará mañana.
De brief zal morgen aankomen.
¿Ellos vendrán aquí mañana?
Komen ze morgen hiernaartoe?
Juntémonos pasado mañana.
Laten we overmorgen samenkomen.