Vertaling van media

Inhoud:

Spaans
Nederlands
media [m] (el ~) {zn.}
kous [v]
mediar {ww.}
bemiddelen 

él/ella media

hij/zij/het bemiddelt
» meer vervoegingen van bemiddelen

componer, conciliar, mediar {ww.}
rijmen

él/ella media

hij/zij/het rijmt
» meer vervoegingen van rijmen

medir, tomar la medida {ww.}
uitmeten
roeien
opnemen 
opmeten
afmeten
meten


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tenemos media docena de huevos.

We hebben een half dozijn eieren.

"¿Qué hora es?" "Son las diez y media."

"Hoe laat is het?" "Het is half elf."

¿Cuántas veces por minuto parpadea de media una persona?

Hoe vaak knippert een mens gemiddeld per minuut met zijn ogen?

La escuela empieza a las ocho y media.

De school begint om half negen.

El verano pasado trabajaba media jornada en una granja.

Vorige zomer werkte ik parttime op een boerderij.

Tenemos una reserva para las seis y media.

We hebben een reservering om half zeven.

Mis notas están por encima de la media.

Mijn cijfers zijn hoger dan gemiddeld.

La escuela empieza a las ocho y media.

De school begint om half negen.

La escuela empieza a las ocho y media.

De school begint om half negen.

Maria fue en enseñanza media a un colegio católico.

Maria ging naar een katholieke middelbare school.

Esperé a mi esposo hasta pasada la media noche.

Ik heb mijn man tot na middernacht opgewacht.

En Inglaterra el camarero nos preguntó: ¿qué tamaño de cerveza quieren? ¿media pinta o una pinta? Como aún así no sabíamos cuánto era eso, le pedimos que nos mostrara los vasos.

In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.


Gerelateerd aan media

mediar - componer - conciliar - medir - tomar la medida