Vertaling van mentir

Inhoud:

Spaans
Nederlands
mentir {ww.}
liegen
Él odiaba mentir.
Hij haatte liegen.
Decir la verdad es mucho más sencillo que mentir.
De waarheid zeggen is veel gemakkelijker dan liegen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él odiaba mentir.

Hij haatte liegen.

Decir la verdad es mucho más sencillo que mentir.

De waarheid zeggen is veel gemakkelijker dan liegen.