Vertaling van mismo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
mismo {aanw. vnw.}
zelf
zelve
mismo {bn.}
dito
identiek 
-zelfde


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él habló consigo mismo.

Hij sprak in zichzelf.

Lo hizo él mismo.

Hij heeft het zelf gedaan.

Él mismo lo hizo.

Hij heeft het zelf gedaan.

Cree en ti mismo.

Geloof in jezelf.

Nacimos el mismo día.

We zijn op dezelfde dag geboren.

Lo hice yo mismo.

Ik heb het zelf gemaakt.

No necesitas salir ya mismo.

Je hoeft niet meteen te gaan.

Tengo vergüenza de mí mismo.

Ik schaam me voor mezelf.

Tom se preguntaba lo mismo.

Tom vroeg zich hetzelfde af.

Estamos muy ocupados ahora mismo.

We hebben het op het moment erg druk.

Ellos empezaron al mismo tiempo.

Ze begonnen tegelijkertijd.

No necesitas hacerlo ya mismo.

Je moet het niet meteen doen.

¿Estamos en el mismo hotel?

Zitten we in hetzelfde hotel?

Puedes encontrar lo mismo en cualquier parte.

Ge kunt hetzelfde om het even waar vinden.

Tom debería hacer lo mismo que yo.

Tom zou hetzelfde als ik moeten doen.