Vertaling van muro
Inhoud:
Spaans
Nederlands
pared , muro {zn.}
muur
Ella colgó el calendario en el muro.
Ze hing de kalender aan de muur.
El clavo atravesó la pared.
De nagel ging door de muur.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Ella colgó el calendario en el muro.
Ze hing de kalender aan de muur.
Un hombre pisó la luna. Un muro cayó en Berlín. Un mundo fue conectado por medio de nuestra propia ciencia e imaginación.
Een man landde op de maan. Een muur viel in Berlin. Een wereld werd aaneengesloten door onze wetenschap en verbeelding.