Vertaling van músico

Inhoud:

Spaans
Nederlands
músico [m] (el ~) {zn.}
muzikant  [m]
musicus  [m]
toonkunstenaar [m]
speelman [m]
Él era un músico malo.
Hij was een arme muzikant.
Él está orgulloso de ser un músico.
Hij is fier, muzikant te zijn.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él era un músico malo.

Hij was een arme muzikant.

Él está orgulloso de ser un músico.

Hij is fier, muzikant te zijn.

Se convirtió en un gran músico.

Hij is een geweldige musicus geworden.

Yo soy el primer músico en mi familia.

Ik ben de eerste musicus in mijn familie.

Su meta en la vida era convertirse en músico.

Zijn levensdoel was muzikant worden.