Vertaling van negocio
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Él heredó el negocio de su padre.
Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
El negocio vende verduras.
De winkel verkoopt groenten.
Él heredó el negocio de su padre.
Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.
En el negocio donde compro las verduras, también se pueden comprar flores.
Op de markt waar ik de groenten heb gekocht kan je ook bloemen kopen.