Vertaling van número
yo numero
él/ella numeró
ik nummer
hij/zij/het nummerde
» meer vervoegingen van nummeren
Voorbeelden in zinsverband
No tengo tu número.
Ik heb je nummer niet.
¿Qué número calza usted?
Welke schoenmaat heeft u?
Podés ubicarme en este número.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
Anoté su número de teléfono.
Ik heb zijn telefoonnummer genoteerd.
—Gracias —dijo Dima mientras marcaba el número.
"Bedankt," zei Dima, terwijl hij het nummer draaide.
¿Cuál es el número de mi cuarto?
Wat is mijn kamernummer?
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
Waar kan ik bus nummer 7 nemen?
Mi número de teléfono es 789.
Mijn telefoonnummer is 789.
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
¿Te sabes el número de Tom?
Weet jij Toms telefoonnummer?
Creo que marcaste el número equivocado.
Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt.
¿Sabe ella tu número de teléfono?
Kent zij uw telefoonnummer?
Tienes que coger el autobús número 5.
Jullie moeten bus 5 nemen.
Yo anoté ese número de teléfono.
Ik heb dat telefoonummer opgeschreven.
Mi número de habitación es el 5.
Het nummer van mijn kamer is 5.