Vertaling van obligar
Inhoud:
Spaans
Nederlands
imponer, obligar, constreñir {ww.}
opdringen
forceren
forceren
forzar, obligar {ww.}
dwingen
verplichten
noodzaken
verplichten
noodzaken
Nunca te voy a obligar a casarte con él.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
No me puedes obligar a hacer algo que no quiero.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Nunca te voy a obligar a casarte con él.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
No me puedes obligar a hacer algo que no quiero.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.