Vertaling van oficio

Inhoud:

Spaans
Nederlands
oficio [m] (el ~) {zn.}
vak
beroep  [o]
handwerk
ambacht  [o]
cargo [m] (el ~), función [v] (la ~), oficio [m] (el ~), empleo [m] (el ~) {zn.}
baan  [v]
functie
plaats  [v]
werkkring [m]
betrekking  [v]
ambt  [o]
Tom está buscando un empleo.
Tom is op zoek naar een baan.
Tu empleo pende de un hilo.
Jouw baan hangt aan een zijden draadje.


Gerelateerd aan oficio

cargo - función - empleo