Vertaling van pie

Inhoud:

Spaans
Nederlands
pie [m] (el ~) {zn.}
voet  [m]
Voy al colegio a pie.
Ik ga te voet naar school.
El niño pisó mi pie a propósito.
De jongen stond expres op mijn voet.
pie [m] (el ~), pata [v] (la ~) {zn.}
voet  [m]
poot [m]
Él va a menudo a pie al colegio.
Hij gaat dikwijls te voet naar school.
Tuve que irme a la casa a pie.
Ik moest te voet naar huis gaan.
piar, gorjear {ww.}
tjilpen
piepen
sjilpen
kwetteren

yo pié

ik piepte
» meer vervoegingen van piepen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¡De pie!

Sta op!

Voy al colegio a pie.

Ik ga te voet naar school.

Sé de que pie cojean.

Ik ken mijn pappenheimers.

Subí la colina a pie.

Ik liep de heuvel op.

El niño pisó mi pie a propósito.

De jongen stond expres op mijn voet.

Se me durmió el pie izquierdo.

Mijn linkervoet slaapt.

Se me durmió el pie izquierdo.

Mijn linkervoet is net in slaap gevallen.

Tuve que irme a la casa a pie.

Ik moest te voet naar huis gaan.

Él va a menudo a pie al colegio.

Hij gaat dikwijls te voet naar school.

Como no había más lugar en la mesa, tuve que comer de pie.

Omdat er geen plek meer was aan tafel, moest ik staand eten.

El colegio queda a cinco minutos a pie desde la estación.

De school bevindt zich te voet op vijf minuten van het station.


Gerelateerd aan pie

pata - piar - gorjear