Vertaling van pistola

Inhoud:

Spaans
Nederlands
pistola [v] (la ~) {zn.}
pistool 
El policía le apuntó con su pistola al hombre.
De politieagent richtte zijn pistool op de man.
El hombre de rojo estaba portando una pistola.
De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Tom siempre lleva pistola?

Heeft Tom altijd een geweer bij zich?

El policía le apuntó con su pistola al hombre.

De politieagent richtte zijn pistool op de man.

El hombre de rojo estaba portando una pistola.

De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.