Vertaling van placer
Voorbeelden in zinsverband
El placer es nuestro.
Het is ons een genoegen.
No me gusta mezclar trabajo con placer.
Ik meng niet graag zaken met plezier.
Fue un placer volver a verte.
Het was erg leuk je weer eens gezien te hebben.
Su único placer es oír música.
Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren.
Placer siempre se encuentra en pasado o en futuro, pero nunca en presente.
Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.
Ha sido un placer pasar la tarde con una chica tan inteligente, divertida y guapa como tú.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Tengo el placer de postularme para el puesto anunciado.
Graag solliciteer ik naar de door u uitgeschreven vacature.