Vertaling van planta

Inhoud:

Spaans
Nederlands
planta [v] (la ~) {zn.}
plant 
Quiero regalar una planta a mamá.
Ik wil een plant aan mama geven.
Planta estas semillas antes de que empiece el verano.
Plant deze zaden voordat de zomer begint.
planta [v] (la ~), planta del pie {zn.}
voetzool [v]
zool [v]
piso [m] (el ~), planta [v] (la ~) {zn.}
verdieping  [v]
etage [v]
No hay agua caliente en el cuarto piso, pero la hay en la planta baja.
Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
No hay agua caliente en el quinto piso, pero sí lo hay en la planta baja.
Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
plantar {ww.}
planten 
poten
aanplanten 

él/ella planta

hij/zij/het plant
» meer vervoegingen van planten

En marzo el suelo aún sigue muy frío como para plantar algo en el jardín.
In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Quiero regalar una planta a mamá.

Ik wil een plant aan mama geven.

Planta estas semillas antes de que empiece el verano.

Plant deze zaden voordat de zomer begint.

No hay agua caliente en el cuarto piso, pero la hay en la planta baja.

Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.

Nuestra empresa está planeando construir una nueva planta química en Rusia.

Ons bedrijf is van plan een nieuwe chemische fabriek te bouwen in Rusland.

No hay agua caliente en el quinto piso, pero sí lo hay en la planta baja.

Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.


Gerelateerd aan planta

planta del pie - piso - plantar