Vertaling van ponerse

Inhoud:

Spaans
Nederlands
ponerse, vestirse {ww.}
zich aankleden
ponerse, vestirse {ww.}
zich aankleden
darse tono, ponerse, ser presuntuoso {ww.}
zich aanstellen
heten
doorgaan
gelden
darse tono, ponerse, ser presuntuoso {ww.}
zich aanstellen
femelen
kwezelen
huichelen


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Para proteger la cabeza hay que ponerse casco.

Men moet een helm opzetten om het hoofd te beschermen.

Ella intentó ponerse a dieta y bajar cinco kilos.

Ze probeerde op dieet te gaan om vijf kilogram te verliezen.


Gerelateerd aan ponerse

vestirse - darse tono - ser presuntuoso