Vertaling van puesto

Inhoud:

Spaans
Nederlands
puesto [m] (el ~), stand {zn.}
stand
stalletje [o]
puesto [m] (el ~), cargo [m] (el ~) {zn.}
post 
wachtpost
plaats  [v]
werkkring [m]
betrekking  [v]
baan  [v]
ambt  [o]
colocar, meter, poner {ww.}
plaatsen 
zetten 
steken
doen 
stoppen 
stellen
leggen 

yo he puesto
has puesto
él/ella ha puesto

ik heb geplaatst
jij hebt geplaatst
hij/zij/het heeft geplaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

Puedo poner las cosas en una caja.
Ik kan dingen in een doos steken.
Dentro de poco te vamos a poder meter a la prisión.
We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.
colocar, poner {ww.}
neerleggen 
vlijen
leggen 

yo he puesto
has puesto
él/ella ha puesto

ik heb neergelegd
jij hebt neergelegd
hij/zij/het heeft neergelegd
» meer vervoegingen van neerleggen

poner {ww.}
aanzetten
inschakelen
aandoen

yo he puesto
has puesto
él/ella ha puesto

ik heb aangezet
jij hebt aangezet
hij/zij/het heeft aangezet
» meer vervoegingen van aanzetten

arrancar, poner {ww.}
aanzetten
op gang brengen
aan de praat krijgen

yo he puesto
has puesto
él/ella ha puesto

ik heb aangezet
jij hebt aangezet
hij/zij/het heeft aangezet
» meer vervoegingen van aanzetten

poner, sobreponer {ww.}
aanbrengen 
opbrengen
aantrekken 
opleggen
aandoen

yo he puesto
has puesto
él/ella ha puesto

ik heb aangebracht
jij hebt aangebracht
hij/zij/het heeft aangebracht
» meer vervoegingen van aanbrengen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él lleva puesto lentes.

Hij draagt een bril.

Llevaba puesto un vestido blanco.

Ze droeg een wit kleed.

Ella lleva puesto un broche.

Ze draagt een broche.

Mamá ha puesto la mesa.

Mama heeft de tafel gedekt.

Él lleva un sombrero puesto.

Hij heeft een hoed op.

Llevaba puesto un vestido feo.

Ze had een lelijk kleed aan.

Mary lleva puesto un vestido de plástico.

Mary draagt een plastic jurk.

Se ha puesto mucho más caluroso.

Het is veel warmer geworden.

Él tiene un importante puesto en la compañía.

Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.

Ella tenía puesto un traje de baño rojo.

Ze droeg een rood badpak.

Mierda, ¿dónde cojones he puesto las llaves de casa?

Verdorie, waar heb ik godsnaam mijn sleutels neergelegd?

El criminal fue arrestado y puesto en prisión.

De crimineel werd gearresteerd en in de gevangenis gezet.

Un puesto junto a la ventana, por favor.

Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.

Con el traje puesto, Dima salió del probador y sostuvo que quería comprarlo.

Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.

Tengo el placer de postularme para el puesto anunciado.

Graag solliciteer ik naar de door u uitgeschreven vacature.


Gerelateerd aan puesto

stand - cargo - colocar - meter - poner - arrancar - sobreponer