Vertaling van puesto
stalletje
yo he puesto
tú has puesto
él/ella ha puesto
ik heb geplaatst
jij hebt geplaatst
hij/zij/het heeft geplaatst
» meer vervoegingen van plaatsen
yo he puesto
tú has puesto
él/ella ha puesto
ik heb neergelegd
jij hebt neergelegd
hij/zij/het heeft neergelegd
» meer vervoegingen van neerleggen
inschakelen
aandoen
yo he puesto
tú has puesto
él/ella ha puesto
ik heb aangezet
jij hebt aangezet
hij/zij/het heeft aangezet
» meer vervoegingen van aanzetten
op gang brengen
aan de praat krijgen
yo he puesto
tú has puesto
él/ella ha puesto
ik heb aangezet
jij hebt aangezet
hij/zij/het heeft aangezet
» meer vervoegingen van aanzetten
yo he puesto
tú has puesto
él/ella ha puesto
ik heb aangebracht
jij hebt aangebracht
hij/zij/het heeft aangebracht
» meer vervoegingen van aanbrengen
Voorbeelden in zinsverband
Él lleva puesto lentes.
Hij draagt een bril.
Llevaba puesto un vestido blanco.
Ze droeg een wit kleed.
Ella lleva puesto un broche.
Ze draagt een broche.
Mamá ha puesto la mesa.
Mama heeft de tafel gedekt.
Él lleva un sombrero puesto.
Hij heeft een hoed op.
Llevaba puesto un vestido feo.
Ze had een lelijk kleed aan.
Mary lleva puesto un vestido de plástico.
Mary draagt een plastic jurk.
Se ha puesto mucho más caluroso.
Het is veel warmer geworden.
Él tiene un importante puesto en la compañía.
Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.
Ella tenía puesto un traje de baño rojo.
Ze droeg een rood badpak.
Mierda, ¿dónde cojones he puesto las llaves de casa?
Verdorie, waar heb ik godsnaam mijn sleutels neergelegd?
El criminal fue arrestado y puesto en prisión.
De crimineel werd gearresteerd en in de gevangenis gezet.
Un puesto junto a la ventana, por favor.
Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
Con el traje puesto, Dima salió del probador y sostuvo que quería comprarlo.
Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.
Tengo el placer de postularme para el puesto anunciado.
Graag solliciteer ik naar de door u uitgeschreven vacature.