Vertaling van pulso

Inhoud:

Spaans
Nederlands
pulso [m] (el ~) {zn.}
pols 
tel [m]
polsslag
El doctor me tomó el pulso.
De dokter nam mijn pols.
pellizcar, pizcar, coger, pulsar, puntear {ww.}
tokkelen
plukken
afplukken
oprapen

yo pulso
él/ella pulsó

ik tokkel
hij/zij/het tokkelde
» meer vervoegingen van tokkelen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Mi pulso está bajo.

Mijn hartslag is laag.

Mi pulso está elevado.

Mijn hartslag is hoog.

El doctor me tomó el pulso.

De dokter nam mijn pols.


Gerelateerd aan pulso

pellizcar - pizcar - coger - pulsar - puntear