Vertaling van quedar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
quedar {ww.}
afspreken 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tú te debes quedar aquí hasta que nosotros volvamos.

Je moet hier blijven totdat we terugkomen.

¿Por cuánto tiempo más me debo quedar en el hospital?

Hoe lang moet ik nog in het ziekenhuis blijven?

Él se fue a quedar donde su primo.

Hij ging weg om bij zijn kozijn te blijven.

Apaga la luz. No me puedo quedar dormido.

Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.

¿Te vas a quedar ahí parado todo el día?

Ga je daar de hele dag blijven staan?

Me tuve que quedar en la cama todo el día.

Ik moest de hele dag in bed blijven.

Todavía no se cuál es mi dirección. Me voy a quedar donde mi amigo por un tiempo.

Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.