Vertaling van reparar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
reparar, aderezar, restaurar, arreglar {ww.}
repareren
herstellen 
verstellen
verhelpen
maken 
Mandé mi bicicleta a arreglar.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Tengo que mandar a reparar mi bicicleta.
Ik moet mijn fiets laten repareren.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Puede reparar el pinchazo ahora?

Kan je die lekke band nu herstellen?

Tengo que mandar a reparar mi bicicleta.

Ik moet mijn fiets laten repareren.

No vale la pena reparar este auto.

Deze auto is het niet waard gerepareerd te worden.

No merece la pena reparar ese coche.

Het is het niet waard om deze auto te repareren.


Gerelateerd aan reparar

aderezar - restaurar - arreglar