Vertaling van sacar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
sacar, aclarar {ww.}
hozen
leeghozen
uitscheppen
sacar, extraer {ww.}
scheppen
ontlenen
putten
hozen
quitar, sacar {ww.}
uitdoen
uittrekken
uitkrijgen
afzetten 
afleggen 
afdoen
¿Me tengo que quitar los zapatos aquí?
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Fui al banco para sacar dinero.

Ik ben naar de bank geweest om geld op te nemen.

Ayúdeme a sacar esta tapa, por favor.

Help me alsjeblieft met dit deksel eraf te krijgen.

Él es demasiado chico para sacar el libro del estante.

Hij is te klein om het boek van de schap te nemen.

Ahora que acabas de cumplir dieciocho, te puedes sacar el carnet de conducir.

Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.


Gerelateerd aan sacar

aclarar - extraer - quitar