Vertaling van se
we
je
ze
yo sé
ik weet
» meer vervoegingen van weten
Voorbeelden in zinsverband
Se bañó y se vistió.
Hij baadde en kleedde zich aan.
Tom se duchó y se afeitó.
Tom douchte en schoor zich.
Mi equipaje se perdió.
Mijn bagage ontbreekt.
Él se hizo policía.
Hij is politieagent geworden.
Se acaba de ir.
Hij is net gegaan.
¿Cómo se deletrea "bonita"?
Hoe schrijf je "pretty"?
Se ve extraño.
Het ziet er vreemd uit.
El fuego se extinguió.
Het vuur is uitgegaan.
¿Se quedó mucho rato?
Is hij heel lang gebleven?
Se armaron con pistolas.
Ze bewapenden zich met geweren.
Se afeitó el bigote.
Hij heeft zijn snor afgeschoren.
Ella se enojó.
Zij werd kwaad.
Mañana se los entrego.
Ik geef ze morgen aan haar.
El hielo se derritió.
Het ijs is gesmolten.
El barco se hunde.
Het schip zinkt!