Vertaling van solo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
solo {zn.}
solo
solo, único {bn.}
alleen 
enig 
louter
verlaten
sólo, solamente {bw.}
alleen 
enkel 
maar 
pas 
slechts 
uitsluitend


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Solo déjame solo.

Laat mij alleen!

¿Estás solo?

Ben je alleen?

Solo pruébatela.

Probeer het gewoon eens.

Solo Obama sabe eso.

Dat weet enkel Obama.

Solo es una broma.

Het is maar een grapje.

Solo tengo un deseo.

Ik heb maar een wens.

Tom vino aquí solo.

Tom kwam hier alleen.

Solo entrégale la billetera.

Geef hem gewoon de portemonnee.

Tom comió solo.

Tom at alleen.

Me gusta caminar solo.

Ik ga graag alleen te voet.

Tom solo bebe café.

Tom drinkt alleen koffie.

Me sentí solo.

Ik voelde me alleen.

¿Viniste aquí solo?

Zijt ge alleen naar hier gekomen?

Me gusta caminar solo.

Ik ga graag alleen te voet.

Déjame ir solo.

Laat me alleen gaan.


Gerelateerd aan solo

único - sólo - solamente