Vertaling van su

Inhoud:

Spaans
Nederlands
su {bez. vnw.}
haar 
heur
'r
d'r
hare


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Mañana es su cumpleaños.

Morgen is het haar verjaardag.

Él guarda su palabra.

Hij houdt zich aan zijn woord.

Éste es su libro.

Dit is haar boek.

Él cambió su dirección.

Hij heeft zijn adres gewijzigd.

Ésta es su casa.

Dit is hun huis.

¿Recuerdas su nombre?

Kun je je zijn naam herinneren?

Su inglés es perfecto.

Zijn Engels is perfect.

¿Cómo quiere su café?

Hoe wilt ge uw koffie?

Su papá es japonés.

Zijn vader is Japanner.

¿Puedo ver su pasaporte?

Mag ik uw paspoort even zien?

Ésta es su casa.

Dit is haar huis.

Su papá es japonés.

Haar vader is Japanner.

Él sacudió su cabeza.

Hij schudde met zijn hoofd.

¿Cómo está su esposa?

Hoe gaat het met je vrouw?

Su padre es alto.

Haar vader is groot.