Vertaling van suelo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
suelo [m] (el ~), piso [m] (el ~) {zn.}
vloer  [m]
Lustré el piso y los muebles.
Ik poetste de vloer en het meubilair op.
Puedo poner las palmas de las manos en el suelo sin doblar las rodillas.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
tierra de cultivo, suelo [m] (el ~), fondo [m] (el ~) {zn.}
bodem [m]
grond [m]
voedingsbodem
ondergrond
fond [o]
aarde  [v]
El anciano se cayó al suelo.
De oude man viel op de grond.
Ellos han escalado las montañas más altas y caminado por el suelo marino.
Ze hebben de hoogste bergen beklommen en op de bodem van de zee gelopen.
soler, acostumbrar {ww.}
gewoon zijn
plegen
gewend zijn

yo suelo

ik pleeg
» meer vervoegingen van plegen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Suelo comer mucho.

Normaal gesproken eet ik veel.

Suelo levantarme a las 6.

Ik sta gewoonlijk op om 6 uur.

Suelo desayunar a las siete.

Ik ontbijt doorgaans om zeven uur.

Suelo tomar postre después de cenar.

Gewoonlijk neem ik dessert na het avondeten.

El anciano se cayó al suelo.

De oude man viel op de grond.

A menudo suelo jugar fútbol después de clases.

Ik speel dikwijls voetbal na de les.

En marzo el suelo aún sigue muy frío como para plantar algo en el jardín.

In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.

Ellos han escalado las montañas más altas y caminado por el suelo marino.

Ze hebben de hoogste bergen beklommen en op de bodem van de zee gelopen.

Puedo poner las palmas de las manos en el suelo sin doblar las rodillas.

Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.


Gerelateerd aan suelo

piso - tierra de cultivo - fondo - soler - acostumbrar