Vertaling van

Inhoud:

Spaans
Nederlands
 {bw.}
ja 
jawel
 {weder. vnw.}
zich


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

.

Ja.

, voy inmediatamente.

Ja, ik kom dadelijk.

, yo hablo español.

Ja, ik spreek Spaans.

"¿Ella juega tenis?" "."

"Speelt zij tennis?" "Ja."

No... Quiero decir, .

Nee... Ik bedoel, ja.

Ah , recuerdo.

O, ja, dat herinner ik me.

, voy para allá.

Ja, ik kom.

, con gusto.

Ja, graag.

¿ o no?

Ja of neen?

y no.

Ja en nee.

, lo sé.

Ja, ik weet het.

, lo sé.

Ja, ik weet het.

¿El cielo es azul? .

Is de hemel blauw? Ja.

"¿Estás bien?" "¿Qué...? , no es nada."

"Gaat het?" "Wat...? Ja, het is niets."

Él ya ha dicho que .

Hij heeft al ja gezegd.