Vertaling van

Inhoud:

Spaans
Nederlands
 {pers. vnw.}
je
jij 
ge
gij
usted, ustedes, , vosotras, vosotros {pers. vnw.}
u 
je
jij 
ge
gij
jullie
gijlieden
gijlui
gelui
jelui
jou


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

me haces soñar.

Ge doet mij dromen.

sigues sin mí.

Ga verder zonder mij.

¿ o yo?

Jij of ik?

siempre me criticas.

Ge hebt niets dan kritiek op mij!

Trabajo tanto como .

Ik werk evenveel als jij.

¿ eres médico?

Bent u een dokter?

siempre llegas atrasado.

Je bent altijd te laat.

¿ puedes hacer contabilidad?

Kun je boekhouden?

eres una persona.

Gij zijt een persoon.

no tienes fiebre.

Je hebt geen koorts.

Soy mayor que .

Ik ben ouder dan je.

Claramente estás equivocado.

Je hebt het duidelijk mis.

¿ también, Brutus?

Ook gij, Brutus?

¿ me llamaste anoche?

Hebt ge mij gisteravond opgebeld?

¡Oye ! ¡Acá arriba!

Jij daar! Hierboven!


Gerelateerd aan

usted - ustedes - vosotras - vosotros