Vertaling van también

Inhoud:

Spaans
Nederlands
también {bw.}
eveneens
evenzeer
mede
ook


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

También es verdad.

Ook dat is waar.

Yo también soy profesor.

Ik ben ook leraar.

También soy un turista.

Ik ben ook een toerist.

¿Tú también, Brutus?

Ook gij, Brutus?

Fuimos también al templo.

We zijn ook naar de tempel geweest.

También es verdad.

Ook dat is waar.

Él también estudia chino.

Hij studeert ook Chinees.

¿Ellos también vienen?

Komen zij ook?

Yo también estoy bien.

Met mij gaat het ook goed.

También habla francés.

Hij spreekt ook Frans.

Él también puede hablar ruso.

Hij spreekt ook Russisch.

También hay gatos en Marte.

Er zijn ook katten op Mars.

¿Puedes comprar uno para mí también?

Kan je er ook één voor mij kopen?

Yo también voy, a menos que llueva.

Ik zal ook gaan, tenzij het regent.

A mi novia también le encanta beber.

Mijn vriendin houdt er ook van om te drinken.