Vertaling van tomar
inslikken
binnenkrijgen
Voorbeelden in zinsverband
Me gusta tomar fotos.
Ik maak graag foto's.
Me gustaría tomar algo.
Ik zou graag iets te drinken hebben.
Tengo que tomar medicinas.
Ik moet medicijnen gebruiken.
No sabíamos qué autobús tomar.
We wisten niet welke bus we moesten nemen.
¿Puedo tomar prestado tu paraguas?
Mag ik je paraplu lenen?
Me gusta tomar sopa caliente.
Ik hou ervan om hete soep te eten.
Debo tomar el primer tren.
Ik moet de eerste trein halen.
Tom tuvo que tomar una difícil decisión.
Tom moest een moeilijke keuze maken.
No hay suficiente luz para tomar fotos.
Het is niet licht genoeg om foto's te nemen.
Vamos a tomar vino o cerveza.
Laten we wijn of bier drinken.
¿O tienes que tomar el bus?
Of moet je de bus nemen?
Suelo tomar postre después de cenar.
Gewoonlijk neem ik dessert na het avondeten.
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
Waar kan ik bus nummer 7 nemen?
A ella le gusta tomar fotos.
Ze neemt graag foto's.
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?