Vertaling van trabajo
yo trabajo
él/ella trabajó
ik werk
hij/zij/het werkte
» meer vervoegingen van werken
Voorbeelden in zinsverband
Trabajo aquí.
Ik werk hier.
¡Buen trabajo!
Mooi gedaan!
Trabajo en Milán.
Ik werk in Milaan.
Ahora trabajo en Tokyo.
Momenteel werk ik in Tokio.
Él está buscando trabajo.
Hij zoekt werk.
Trabajo en un hospital.
Ik werk in een ziekenhuis.
Busco un trabajo.
Ik zoek een baan.
El trabajo puede esperar.
Het werk kan wachten.
Mañana tengo mucho trabajo.
Ik moet morgen een hoop werk doen.
Trabajo en la embajada.
Ik werk op de ambassade.
Empezaremos el trabajo pronto.
We beginnen dadelijk met het werk.
Mi trabajo está terminado.
Mijn werk is gedaan.
Estoy buscando trabajo.
Ik ben een baan aan het zoeken.
Trabajo tanto como tú.
Ik werk evenveel als jij.
Trabajo para ti.
Ik werk voor jullie.