Vertaling van trono
Inhoud:
Spaans
Nederlands
trono {zn.}
troon
tronar {ww.}
daveren
donderen
bulderen
donderen
bulderen
él/ella tronó
hij/zij/het daverde
» meer vervoegingen van daveren
él/ella tronó
hij/zij/het daverde
» meer vervoegingen van daveren