Vertaling van un poco

Inhoud:

Spaans
Nederlands
algo, un poco {bw.}
een beetje
een weinig
enigszins
nogal
tamelijk 
wat 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Estoy un poco cansada.

Ik ben een beetje moe.

Estoy un poco cansada.

Ik ben een beetje moe.

Estoy un poco confundido.

Ik ben een beetje in de war.

Bajé un poco de peso.

Ik heb een beetje gewicht verloren.

Quiero dormir un poco más.

Ik wil nog wat langer slapen.

Quiero un poco de papel.

Ik wil een stuk papier.

Tengo un poco de hambre.

Ik heb een beetje honger.

Y un poco de pan.

En een beetje brood.

Yo hablo un poco de japonés.

Ik spreek een beetje Japans.

¿Quieres un poco más de pastel?

Wil je nog wat taart?

Hace un poco de frío hoy.

Het is een beetje koud vandaag.

Un poco de pan y mantequilla.

Een beetje brood en boter

Con un poco más de esfuerzo.

Met een beetje meer moeite.

¿Puedo usar un poco tu diccionario?

Mag ik je woordenboek even gebruiken?

Quiero respirar un poco de aire fresco.

Ik wil wat frisse lucht opsnuiven.


Gerelateerd aan un poco

algo