Vertaling van venganza

Inhoud:

Spaans
Nederlands
venganza [v] (la ~) {zn.}
wraak 
Tom quería la venganza.
Tom verlangde naar wraak.
Los terroristas le juraron venganza al país.
De terroristen zwoeren wraak op dat land.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tom quería la venganza.

Tom verlangde naar wraak.

Los terroristas le juraron venganza al país.

De terroristen zwoeren wraak op dat land.

Él no supo apreciar la broma de las muchachas arrogantes, así que tomó venganza.

Hij kon de grap van de arrogante meisjes niet waarderen, dus nam hij wraak.