Vertaling van viajado
Inhoud:
Spaans
Nederlands
viajado {bn.}
bereisd
yo he viajado
tú has viajado
él/ella ha viajado
ik heb gereisd
jij hebt gereisd
hij/zij/het heeft gereisd
» meer vervoegingen van reizen
Me gusta viajar.
Ik hou van reizen.
Quiero viajar contigo.
Ik wil met je reizen.