Vertaling van vino

Inhoud:

Spaans
Nederlands
vino [m] (el ~) {zn.}
wijn  [m]
No bebo mucho vino.
Ik drink niet veel wijn.
¿Quieres vino blanco o vino tinto?
Wil je graag witte of rode wijn?
venir {ww.}
komen 

él/ella vino

hij/zij/het kwam
» meer vervoegingen van komen

¿Puedes venir?
Kan je komen?
¡Él debe venir de inmediato!
Hij moet onmiddellijk komen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Quieres vino blanco o vino tinto?

Wil je graag witte of rode wijn?

Casi no queda vino.

Er is bijna geen wijn meer.

Él vino del sur.

Hij kwam uit het zuiden.

Vino a socorrerme.

Hij kwam mij redden.

Tom vino aquí solo.

Tom kwam hier alleen.

No bebo mucho vino.

Ik drink niet veel wijn.

¿Ella vino con él?

Is ze met hem gekomen?

¿Por qué no vino?

Waarom is ze niet gekomen?

Este vino es sumamente exquisito.

Deze wijn is erg lekker.

Él vino a verte ayer.

Hij is gisteren gekomen om u te zien.

Él no vino a tiempo.

Hij kwam niet op tijd.

Él vino aquí a ayudarme.

Hij is hier gekomen om mij te helpen.

Él vino ayer desde Tokio.

Hij kwam gisteren uit Tokyo.

Vino a Berlín de profesor.

Hij kwam naar Berlijn als een leraar.

¿Por qué usted no vino?

Waarom kwam je niet?


Gerelateerd aan vino

venir