Vertaling van vivo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
vivo, turbulento {bn.}
levendig
vivo {bn.}
levend
vivir {ww.}
leven 

yo vivo

ik leef
» meer vervoegingen van leven

Vive y deja vivir.
Leven en laten leven.
Aprendí a vivir sin ella.
Ik heb geleerd te leven zonder haar.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Vivo en Cantón.

Ik woon in Kanton.

Vivo cerca del dique.

Ik woon dichtbij de dijk.

¿Él aún está vivo?

Leeft hij nog?

Vivo en un departamento.

Ik woon in een appartement.

Vivo en Tokio.

Ik woon in Tokio.

Yo vivo en Hyogo.

Ik woon in Hyogo.

Yo vivo en Hyogo.

Ik woon in Hyogo.

Vivo con mis padres.

Ik woon samen met mijn ouders.

Vivo en Japón.

Ik woon in Japan.

Ahora vivo en Kioto.

Ik woon nu in Kyoto.

Yo vivo aquí.

Ik woon hier.

El pez dorado está vivo.

De goudvis leeft.

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Vivo en una gran ciudad.

Ik woon in een grote stad.

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.


Gerelateerd aan vivo

turbulento - vivir