Vertaling van équipe

Inhoud:

Frans
Nederlands
équipe [v] (la ~) {zn.}
team 
ploeg 
equipe [v]
Quelle équipe va gagner ?
Welk team zal winnen?
Quelle équipe gagnera la partie ?
Welk team zal de wedstrijd winnen?
commando [m] (le ~), détachement [m] (le ~), groupe [m] (le ~), équipe [v] (la ~) {zn.}
team 
detachement [o]
afdeling  [v]
Quelle équipe est-elle susceptible de gagner ?
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
Notre équipe a perdu tous ses matchs.
Ons team heeft alle wedstrijden verloren.
équiper {ww.}
uitrusten
toerusten

je équipe
il/elle équipe

ik rust uit
hij/zij/het rust uit
» meer vervoegingen van uitrusten



Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Quelle équipe va gagner ?

Welk team zal winnen?

Quelle équipe gagnera la partie ?

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Notre équipe a perdu tous ses matchs.

Ons team heeft alle wedstrijden verloren.

J'aimerais qu'il fasse partie de notre équipe.

Ik zou me wensen, dat hij in onze team zou zijn.

Eric est dans notre équipe de football.

Eric speelt in onze voetbalploeg.

Notre équipe a gagné la partie.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Peu importe quelle équipe gagne le match.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Quelle équipe est-elle susceptible de gagner ?

Welk team zal waarschijnlijk winnen?

Notre équipe a battu notre adversaire par 5 à 4.

Onze ploeg heeft onze tegenstander met 5-4 verslagen.

Si j'étais un garçon, je pourrais rejoindre une équipe de baseball.

Als ik een jongen was zou ik op honkbal kunnen gaan.


Gerelateerd aan équipe

synoniemen

commando - détachement - groupe - équiper