Vertaling van Frise
Inhoud:
Frans
Nederlands
Frise {zn.}
Friesland
Frise {zn.}
Friesland
crêpé, frisé {bn.}
gekruld
kroezig
kroezig
coiffer, friser {ww.}
kappen
friseren
friseren
je frise
il/elle frise
ik kap
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen